GWENN, DE BRAAFSTE HOND VAN DE WERELD. 11

Bericht 3

Van de Causse du Larzac, waar ik met mijn vorige bericht ben blijven steken, daalde ik af in de Gorges de la Dourbie. Door de Dourbie stroomopwaarts te volgen kwam ik na 18 km in het plaatsje Nant, waar een van de zeer zeldzame standbeelden staat van Lodewijk XVI (zonder hoofd). Ik heb daar tijdens een vorige reis uitvoerig over geschreven.  Drie kilometer buiten Nant op de weg naar St. Jean du Bruel kampeerde ik op een boeren camping.

Foto 1: De receptie van de boeren camping bij Nant. Lijkt meer op Slot Bommelstein dan op het ontvangstkantoortje van een camping.

Op een wandeling vanuit Nant ontmoette ik Bruno Delamarche, een Fransman uit de buurt van Chartres. Hij was in gezelschap van zijn hondje Gwenn, dat hem trouw overal volgde. We raakten in gesprek en spraken af de volgende dag een fietstochtje naar La Couvertoirade te gaan maken.

 Gwenn ging mee in een aanhangwagentje en keek zijn ogen uit, naar links en naar rechts, terwijl de wereld aan hem voorbij rolde.

Foto 2: Bruno met fiets en Gwenn in een aanhangwagentje er achter.
Foto 3: Gwenn van dichtbij.
Foto 4: Toen de zon hoger kwam kreeg Gwenn een petje op.

La Couvertoirade is een mooi dorpje uit de tijd der Tempeliers. Nu is het er de tijd van de restauranthouders, souvenirverkopers, kunstenaars en ijscowinkeltjes. 

Foto 5: De toegangspoort naar La Couvertoirade. Gwenn inspecteert de plaats nauwkeurig.
Foto 6: De twee torens van La Couvertoirade.
Foto 7: Een kleurig tableau in de kerk van La Couvertoirade, een beetje in de stijl van Jeroen Bosch. ‘De plaatsing van de doornenkroon’.
Foto 8: Bruno bij de windmolen die op een heuvel boven La Couvertoirade staat. Gwenn snuffelde rond in de omgeving maar Bruno hoefde zijn naam maar te roepen of het trouwe beestje kwam spoorslags naar hem toe gerend

Van Nant fietste ik naar Le Rozier in de Gorges du Tarn en plaatste mijn tent op de camping Les Peupliers, waar ik al eens eerder had gestaan. Bruno volgde in zijn auto. 

Het Point Sublime van de Gorges du Tarn was ons volgende doel. Daartoe fietsten we naar Les Vignes, 10 km naar het noorden door de gorge en vandaar omhoog de kloof uit over een fors klimmend weggetje. Na nog enkele kilometers over het plateau gereden te hebben, bereikten we dat sublieme punt. Vrijwel recht beneden ons maakte de Tarn een bocht van 90 graden. Dat leverde twee uitzichten op, een in zuidelijke richting en een in oostelijke richting.

Foto 9: Bruno, als een juist gelande astronaut op een verre planeet.
Foto 10: Ikzelf als een gewone toerist op datzelfde punt, het Point Sublime van de Gorges du Tarn.

In een dorpje in de buurt werd een avondmarkt gehouden. Daar konden we, na lang wachten door te grote drukte,  een paar reuzen pizza ’s bemachtigen, waar we een volledige avondmaaltijd aan hadden.

Foto 11: Bruno en ik met elk een reuzen pizza. Bruno was een meester in het schieten van ‘selfies’. Dit was er zo een: in de ene hand de pizza en in de andere zijn telefoon, terwijl hij precies op het juiste rondje duwde! 
Foto 12: Nog zo’n fotografisch kunststukje: rijdend op zijn fiets een plaat schietend met zichzelf er op (uiteraard, anders is het geen selfie) en bovendien Gwenn en mij. Doe zoiets maar eens na! De foto komt waarschijnlijk in een fotogalerij in Chartres te hangen!

En er was meer te doen vanuit Le Rozier. Deze keer kozen we voor een wandeling omhoog naar Rocher de Capluc, een imponerende Rotspartij die boven Le Rozier uittorent. Om boven op die rots te komen moest je op het eind over een paar steile ijzeren ladders omhoog klauteren. Gwenn die natuurlijk ook van de partij was kon echter die ladders niet op en daarom gingen Bruno en ik om beurten omhoog, terwijl de ander op de brave hond paste. Een lastigheidje bij die klauterpartij was nog wel dat je je handen bijna brandde aan de metalen ladders die door de zon flink waren opgewarmd. Vijftien meter recht naar beneden duikelen of je vingers branden! Dat was de keuze! Ik koos voor het laatste en dat deed Bruno ook, getuige het feit dat hij zonder beenbreuk of gekneusde ribben weer beneden kwam.

Foto 13: Het witte kruis op de Rocher de Capluc met in de diepte Le Rozier.

We volgden hierna gedurende vele uren een circuit tussen imponerende rotsformaties door, waarbij Gwenn ons zonder morren volgde.

Foto 14: Het pad voerde door een rotsspleet.
Foto 15: Bruno in een nauwe doorgang. In de verte een stenen reus.
Foto 16: De stenen reus van dichtbij.
Foto 17: Een uit de kluiten gewassen paddenstoel.

Na 8 uren lopen waren we terug op de camping. Gwenn, die door voortdurend heen en weer te rennen en alles te verkennen, ongeveer de dubbele afstand had afgelegd, was ’s avonds volledig uitgeteld. Hij kroop in Bruno’s tent en liet zich niet meer zien. Of hij net zo van al die grillige rotsen had genoten als wij was de vraag. Je vraagt je af wat er in het brein van zo’n hondje rondgaat bij het aanschouwen van zulke fantastische landschappen.

De dag na deze wandelexcursie reisde Bruno in zijn auto weer af naar het noorden, richting huis, want zijn vacantie liep ten einde. Ik trok verder in oostelijke richting en daarover zal ik het in bericht 4 hebben.