De grot van Chiang Dao

Vandaag heb ik de grot van Chiang Dao bezocht. Het bleek een mooie druipsteengrot te zijn die niet (meer) druipt, maar die vol zit met druipsteenformaties. Waarschijnlijk druipt hij in de regentijd wel. Er staan heel wat Buddha beelden in dus het is nog meer een Buddhagrot dan een druipsteengrot. Door gekleurde lampen werd er een aardig effect gecreƫerd, terwijl dat licht ook duidelijk het pad door de grot zichtbaar maakte, waardoor dit bezoek comfortabel en ontspannend was. Alles dus ideaal, was het niet dat er voor de echte diehards een zijgrot was zonder licht, waar je alleen met een gids, gewapend met een flinke lamp in mocht. Aan een groepje toeristen dat daar juist uit kwam vroeg ik of het de moeite waard was om ook die zijgrot in te gaan.

“Veel mooier dan deze grot voor het gewone volk” antwoordden ze.

In zo’n geval is het altijd de vraag of ik me tot het ‘gewone volk’ moet rekenen of tot de diehards. Na wat twijfelen besloot ik dat ik me deze keer maar tot de diehards moest rekenen vooral omdat die zijgrot nog veel mooier moest zijn dan wat ik al gezien had.

De bergen waarin de grotten zitten.

Een aantal beelden in de verlichte grot.

Het verlichte gedeelte van de Chiang Dao-grot.

En dus betaalde ik een van de gidsen die daar op het stoere volk aan het wachten waren en liep samen met twee even stoere Amerikanen achter haar aan. De eerste tien meter ging alles nog goed maar toen dreunde ik met mijn hoofd tegen een forse stalagmiet aan. De waarschuwing van de gids dat ik op mijn hoofd moest passen kwam helaas te laat. Een eindje verderop moesten we ons door een gat worstelen waar je eigenlijk je trouwe viervoeter nog niet met goed fatsoen doorheen wil sturen. Het werd een soort ‘Naar het middelpunt der aarde’ excursie. We kwamen in een grote ruimte waar we konden herademen, maar die vreugde was van korte duur want het volgende spleetje waar we ons doorheen moesten werken wachtte alweer ergens in een donker hoekje. Kortom, ik was zo druk met overleven dat ik weinig van de grot zag. Een tweede knallende dreun van mijn schedel tegen een druipsteen herinnerde mij eraan dat ik nu werkelijk bezig was een echte diehard te worden. Een lichtpuntje was in ieder geval dat ik niet in een 500 meter diep donker gat viel en afgezien van de twee builen op mijn kop bracht ik het er zonder kleerscheuren af. Een ware survivaltocht!!

Ik denk dat ik mij in het vervolg maar tot het gewone volk reken.