Mijn nieuwe boek

‘IN DE BAN VAN STEMPELSTAN’, een reis door Centraal Azië.

Het heeft lang geduurd, voor sommigen, mijzelf inbegrepen, te lang, maar eindelijk is het manuscript van mijn reis door Centraal Azië klaar. Alle puntjes staan op de i, de foto’s zijn voorzien van onderschriften en de kaartjes zijn getekend. Tijdens mijn reis door de Verenigde Staten, afgelopen zomer, heb ik de laatste hoofdstukken geschreven en thuis heb ik de in een schriftje gekrabbelde hiëroglyfen met één vinger uitgetypt op mijn gloednieuwe en eerste computer. Daarbij ontplooide dit wonderinstrument soms merkwaardige eigen initiatieven, die niet overeenstemden met mijn intenties, een situatie te vergelijken met een ruiter die voor het eerst van zijn leven op een paard zit en meteen de meeste woeste hengst van de rodeo uitkiest. Het behoeft dan ook geen betoog, dat ik vele virtuele buitelingen en valpartijen heb gemaakt.

Door echter bijtijds op de fiets te springen om stoom af te blazen als het toverapparaat weer eens onvoorspelbare en bijzarre kuren had, wist ik de neiging te onderdrukken om het hele zooitje het raam uit te smijten. Zoiets geeft even opluchting  maar wat heb je er verder aan? Met een handgeschreven manuscript kun je tegenwoordig niet meer aankloppen bij een uitgever, dus zelfs schrijvers moeten hun manuscript digitaal inleveren, wat eigenlijk een contradictie is, want manuscript betekent: met de hand geschreven. (Volgens mij moet een getypt manuscript ‘manutypt’ heten. Zie de volgende editie van de Dikke van Dale.)
Gisteren heb ik het manutypt ingeleverd bij de uitgever en als alles volgens zijn planning verloopt, zal het boek uitkomen op Zaterdag 26 Februari tijdens de Fiets- en Wandelbeurs in de Rai in Amsterdam. Daar houd ik zowel Zaterdag als Zondag een lezing over mijn tocht van dit jaar door Afrika (Egypte, Sudan, Kenia en Oeganda). Ik hoop dan een flink stapeltje van ‘In de ban van Stempelstan’ bij me te hebben om vaste bezoekers in staat te stellen hun verzameling reisverhalen compleet te houden.

Het boek begint met mijn bezoek in Tbilisi aan Mikail Saakashvili, de president van Georgië en diens Zeeuwse vrouw Sandra Roelofs. Ik overhandigde ze elk een mooie Gazelle waarmee ze t.z.t. van Tbilisi naar Terneuzen kunnen fietsen, voor het geval er voor een president een sabatical year in zit. Door Georgië en Azerbeidzjan reed ik na de overhandigingsplechtigheid naar Bakoe, waar ik me inscheepte voor de tocht over de Kaspische Zee naar Turkmenistan. Tijdens deze oversteek, die lichtelijk uit de hand liep, kwam ik tot het besluit dat ik nooit meer over zee zal reizen naar een plek, die ik ook over land kan bereiken. Vanaf Turkmenbashi, waar de boot uiteindelijk toch nog aan kwam, vervolgde ik mijn reis door de woestijn van Turkmenistan naar Oezbekistan. In dat land bezocht ik de historische en monumentale steden Buchara en Samarkand.
Voort ging het, nu door de bergen, naar Dusjanbe, de hoofdstad van Tadjikistan. Daar haalde ik Hans Koster van het vliegtuig uit Zürich, een Zwitserse fietsvriend die ik jaren geleden in Oostenrijk en enkele jaren geleden door toeval weer in Birma ontmoet heb. Gezamenlijk reden we over hoge passen van het Pamir-gebergte en door de mooie en ruige Bartang-vallei naar Muzkol aan de Pamir-highway, een doorsteek die tot de hoogtepunten van de tocht behoorde.
Tijdens deze reis ben ik in de ban geraakt van de overweldigende natuur, de interessante cultuur en bovenal de bijzonder gastvrije en vriendelijke bevolking onderweg. Dat er nogal wat stempels geplaatst moesten worden op de nodige documenten en formulieren in deze stan-landen, die nog maar betrekkelijk kort onder het juk van het communisme uit zijn en daardoor hun bureaucratie nog niet geheel de rug toegekeerd hebben, zal geen verwondering wekken. Zulk stempelgetob behoort natuurlijk tot de charmes van zo’n tocht, maar waarschijnlijk zijn die charmes charmanter voor de lezer, dan voor de reiziger.

‘In de ban van Stempelstan’ zal verschijnen bij uitgeverij Elmar. Op 14 September ging deze uitgeverij op dramatische wijze failliet, maar onlangs is er door een aantal van de oude werknemers een doorstart gemaakt, zodat Elmar weer op de boekenrails staat. En gelukkig voor hen, en ook voor mij, kunnen ze meteen aan de slag met een nieuw boek.