Marvāo, een van de mooiste plaatsjes van Portugal.

Ik was met mijn vorige bericht blijven steken bij de de Portugese grens. Een paar kilometer verderop zette ik mijn tent tussen de olijfbomen  wat mij een rustige nacht opleverde. De volgende dag ging het voortdurend op en neer via Safara naar Mourão waar ik het kasteel van buiten bekeek. Van binnen ging niet omdat het gesloten was in verband met de voorbereidingen van een Middeleeuws feest. Ik vermoedde dat het kasteel dan belegerd zou gaan worden. Ladders tegen de muren, soldaten die daar langs omhoog klimmen, kokend pek dat van de transen op ze neergegoten wordt, ridders die elkaar met lansen van het paard stoten, martelkamers en al die andere folkloristische aardigheden die bij zo’n ‘feest’ horen. Jammer dat ik dat niet allemaal kon zien, maar dan had ik daar een paar dagen moeten gaan wachten. Maar geduld is nu eenmaal niet mijn sterkste kant.

IMG-20180817-WA0005
Tent tussen de olijfbomen.
IMG-20180817-WA0001
Kasteel van  Murão

Evenals in Spanje zijn ze in het verleden in Portugal niet krenterig geweest met kastelen. 15 kilometer verderop kwam ik na een steile klim, die mij de lucht bijna uit de longen perste, bij het kasteel van Monsaraz. Hier kon ik wel naar binnen. Ik beklom er de muur, niet via een wiebelend laddertje aan de buitenkant zoals de soldaten in de middeleeuwen deden, maar via een stenen trap aan de binnenkant. Vanaf de transen had ik een mooi uitzicht over het pittoreske stadje met zijn sneeuwwitte huisjes. Daar waren ook aardige pensionnetjes, maar de prijzen waren er wat minder aardig en daarom werd het voor mij weer Hotel la Oliva tussen de olijfbomen. Nul euro maar geen douche en ook geen wifi. Wel rust en landelijke sfeer.

IMG-20180817-WA0002
Kasteel van Monsaraz.
IMG-20180817-WA0003
Monsaraz met zijn witte huisjes en dure pensionnetjes.
IMG-20180817-WA0004
Hotel la Oliva.Duizend sterren,duizend olijfbomen, nul WIFI.

Tussen Alandroal en Borba, een kilometer of 30 ten zuidwesten van Elvas, kwam ik langs een aantal enorme marmergroeven. Bij één ervan kon ik tot aan de rand komen. Het leek wel een canyon, zo diep was hij. Beneden in deze ‘marmercanyon’ stond een grote machine die echter van boven bezien een dinkytoy leek. Die referentie gaf een goed beeld van de dimensies van deze groeve. Uit deze groeve moeten heel wat tegeltjes, beeldjes en traptreden van deftige villa’s gehakt en gezaagd zijn!

IMG-20180818-WA0000
Marmergroeve bij Borba. Zie voor referentie het “kleine machientje” op de bodem.

Op een rotonde had men een aardig marmeren beeldje van van een ‘marmerbikker’ geplaatst.

IMG-20180818-WA0001
Marmeren marmerbikker, meer dan levensgroot.

Na een aantal steile klimmen door de Serra de São Mamende, waar geen einde aan leek te komen en evenzovele net zo steile afdalingen waarop mijn velgen door het remwerking gloeiend heet werden, kwam ik in het plaatsje Santo Antonio dos Areias, waar ik mijn tent op de mooie rustige camping zette. Ik was daar op voorgaande tochten al een paar keer geweest en ook deze keer kwam de Engelse eigenaar met een comfortabele klapstoel aanzetten ‘om het leven van een dolende fietser draaglijker te maken’. Van daaruit wandelde ik de volgende dag omhoog naar Marvāo, een van de mooiste plaatsjes van Portugal. Een Duitser die ik daar in 1982 ontmoette en die er in de buurt een huis had vertelde dat de juiste uitspraak ervan klinkt als het gegrom dat een grote buldog maakt als je hem zijn bot af pakt. Ja, de uitspraak van het Portugees is een stuk lastiger dan die van het Spaans.

IMG-20180818-WA0002
Marvão boven op een rotsheuvel.
IMG-20180818-WA0003
Straatje in Marvão  alles wit behalve de hemel.
IMG-20180818-WA0004
Kasteel van Marvão.

Via Castelo de Vide, nog zo’n fraai wit plaatsje op een heuvel, reed ik naar Vila Velha de Ródão waar ik de Rio Tejo (in het. Spaans Rio Tajo en in het Nederlands de rivier de Taag) overstak. Daarmee reed ik de deelstaat Alentejo uit. Alentejo betekent zoiets als Aan de andere kant van de Tejo, vergelijkbaar met ons Overijssel. Als je de IJssel oversteekt ben je Overijssel uit. (Of juist er in afhankelijk van de rijrichting.) Vanaf de brug had ik een mooi uitzicht op een engte in de rivier, een kleine canyon.

 

IMG-20180818-WA0005
Uitzicht op Castelo de Vide.
IMG-20180818-WA0006
Ik in een verkeersspiegel, in dit geval een lachspiegel, ergens langs de weg.
IMG-20180818-WA0007
Engte in de taag bij Vila Velha de Ródoã.

Een eindje buiten de relatief grote stad Castelo Branco zag ik rijen van grote rechtop geplaatste rotsblokken langs de weg. Het geheel had iets weg van Carnac in Bretagne, maar het verschil was dat deze blokken er nog maar kort stonden getuige het feit dat men nog met grote machines bezig was nieuwe te plaatsen, terwijl die in Bretagne er al een paar duizend jaar staan. Op mijn vraag waartoe de stenen  dienden werd een gebaar gemaakt van ‘het is allemaal flauwekul’ . Nochtans leek het mij een flinke job om daar Carnac na te bouwen. Op sommige waren zelfs dwarsstenen gestapeld wat een hunnebed-effect gaf. Iets waar archeologen in het jaar 7018 zich het hoofd over kunnen breken.

IMG-20180818-WA0008
Carnac op z’n Portugees.
IMG-20180818-WA0009
Een spiksplinternieuw hunnebed.

Monsanto, niet ver van de Spaanse grens, was weer  oeroud, maar daarover schrijf ik de volgende keer.