Pelgrims en Pepers – Een reis door Azië

EXTRACT 1

In een dorpje waar ik mijn fototoestel te voorschijn haalde om een prachtige poort in een muur te fotograferen was ik plotseling omgeven door wantrouwige mensen. Ik had het geluk, dat er zich onder de menigte een schooljongen bevond die een beetje Engels verstond.
‘Ik ben een toerist uit Nederland’, zei ik, ‘en ik maak een fietstocht’.
‘Ah’ antwoordde hij begrijpend, ‘all India tour’.
‘All Asia tour’, verbeterde ik, ‘en nu wil ik in jullie dorp wat foto’s maken om later in Nederland te laten zien hoe mooi het hier is’.
De jongen vertaalde mijn verhaal voor de anderen en meteen was het voor elkaar. Ik mocht fotograferen wat ik wilde, maar de poort was nauwelijks meer te nemen omdat iedereen er voor poseerde.
straatje.jpg
India: een straatje in Old-Dehli

‘Kom, dan leid ik u rond’, zei de jongen. Ik mocht mijn fiets in een huis stallen en zo kon ik rustig rondkijken in het dorp. Zo rustig was het echter niet, want onder het lopen groeide de groep nieuwsgierigen die achter ons liep aan tot een indrukwekkende menigte.
In het dorp was niets te zien en tevens onnoemelijk veel. Er was geen grote tempel met torens van dertien verdiepingen, noch een Taj Mahal, of iets anders wat in enige reisgids vermeld stond. Het dorp was als duizenden andere dorpen in India: een plaats waar het dagelijkse leven zich afspeelde. Het was niets bijzonders, maar door Europese ogen gezien was het een openluchtmuseum. De huizen waren opgetrokken uit bakstenen, omdat klei in het omliggende vlakke land, dat doorsneden werd door rivieren, net zo ruim voorhanden was als in Nederland. Toch leken de huizen niet op de onze, of misschien toch ook wel, maar dan op die uit de zeventiende eeuw: schots en scheef, met verzakte en gescheurde muren. Bovendien ontbraken de twee recht, twee averechthuisjes die onze straten zo onappetijtelijk maken. Elk huis was naar eigen inzichten gebouwd; het ene fraai, het andere slordig, maar alle de moeite van het bekijken waard. Wat mij in het dorpje, evenals overal elders op het platteland, opviel was het ontbreken van vuilnis. De volledig uit de hand gelopen verpakkingscultuur, zoals wij die in het westen kennen, bestond in India niet.

capadocie.jpg
Turkije, rotsformaties in Capadocië.

Er was geen geld voor flauwekul als een mooi plastic weggooikuipje van een kwartje met daarin een beetje yoghurt van een kwartje. Yoghurt werd gewoon los verkocht en je moest je eigen emmertje meenemen of het ter plaatse opeten. En zo was het met suiker, melk, thee, zout, meel en al het andere. Conservenblikken waren er nauwelijks te koop en als ze er al waren was het een luxe, niet bestemd voor het gewone volk. Mocht een toerist een dergelijk blik, na de inhoud ervan genuttigd te hebben, willen weggooien, dan zou hij vergeefs naar een vuilnisbak zoeken, maar als hij het uiteindelijk langs de weg gezet zou hebben, zou het binnen twee minuten door iemand opgehaald zijn, want een leeg blik is voor allerlei doeleinden te gebruiken, bijvoorbeeld voor een lekkend dak of om er yoghurt mee te kopen. Vond ik in Iran langs de weg per dag ongeveer een kubieke meter rubber van kapotgereden vrachtautobanden, in India heb ik nooit een oude band langs de weg zien liggen. Binnenbanden kun je aan repen snijden en er binders van maken voor je fiets en buitenbanden lenen zich uitstekend voor de vervaardiging van schoenzolen en kuipen om water uit putten te hijsen. Zelfs de uitwerpselen van koeien bleven niet ongebruikt. Vaak zag ik dat kinderen deze in mandjes op het hoofd verzamelden. Die uitwerpselen werden dan tot klonten gekneed en vervolgens tegen muren geplakt om daar in de zon te drogen. De gedroogde ‘koeken’ dienden als brandstof om het voedsel te bereiden. India is het land van de vrijwel perfecte recycling.
Toch was dit dorp niet schoon te noemen en dat gold voor heel India. In het midden van de smalle straatjes liep een open riool, waar een lucht afkwam die zelfs met een slecht ontwikkelde neus als de mijne duidelijk te ruiken was. Kinderen en volwassenen deden hun behoefte langs de weg of erop als er even geen verkeer aankwam.
De jongen bracht mij bij een geheel met kroos bedekte vijver juist buiten het dorp. Een aantal buffels stond langs de kant en een man gooide emmers water over ze heen.

sherpa.jpg

 

Sherpa in Nepal.

‘Hier worden de buffels van het dorp naar toe gebracht om te drinken en gewassen te worden’, verduidelijkte de jongen.
Het leek een schilderij van een zeventiende-eeuwse meester: het groene water, de bruine oevers, de zwarte buffels, een van zachtrode bakstenen opgetrokken kleine, puntvormige tempel, de groene bomen in het rond. Het geheel vormde een uitgebalanceerde compositie, juist daarom zo fraai, omdat er geen enkele moeite voor gedaan was het mooi te maken. Voor mij was dit simpele dorpje, dat zelfs niet op de kaart stond, even interessant als de Golden Temple van Amritsar.

Ayodhya
Op mijn sokken liep ik door een van de vele tientallen tempels van Ayodhya. Dit was de vijfde tempel die ik bezocht in dat belangrijke Hindoestaanse pelgrimsoord, de geboorteplaats van de god Rama. Hoe meer ik van deze tempels zag, hoe minder ik van het hindoeïsme begreep.
Natuurlijk had ik er over gelezen en had ik deze beelden in boeken en op de televisie gezien. Dan zeg je: ‘Ja, in India is het merendeel van de bevolking Hindoe. Daar bidden de mensen tot Shiva, Visjnoe, Ganesha, Durga, Rama en al die andere goden. Klaar.’
Heel anders wordt het als je zelf in zo’n tempel loopt en mannen die normaal in stropdas en colbertjasje achter de balie van een bank staan, nu gehuld in een wit gewaad dat schuin over de schouder ligt en met as of verf op het voorhoofd en een bloemenkrans om de nek, ziet bidden voor een stenen beeld met een olifantskop.
De islam kan ik een beetje begrijpen. Die komt immers van dezelfde wortels als het christendom, namelijk van het jodendom, maar hoe moest ik in dit beeld het hindoeïsme met zijn vele goden plaatsen? Of moest ik eenvoudig stellen, dat wat hier gebeurde allemaal maar onzin was? Dat zevenhonderdmiljoen mensen het helemaal verkeerd deden en dat alleen ik precies zou weten hoe het zat?
Het was een boeiende ervaring om deze mensen, grotendeels pelgrims, vol overgave allerlei rituelen te zien doen: wierook en kaarsjes aansteken, bloemen over een beeld van Rama strooien, knielen voor Kali en offeranden brengen aan Shiva. Ik volgde een paar tempels lang een man, maar werd daar niet veel wijzer van. In de straatjes stond het vol met stalletjes, waar poedervormige kleurstof, wierook, mythologische afbeeldingen in lijstjes, platen van goden, bloemenkransen en allerlei andere dingen verkocht werden die direct of indirect met de religie te maken hadden.
Tussen de tempels door liep ik naar de oever van de Ghaghara, een van de zijrivieren van de Ganges. Daar waren duizenden mensen zich ritueel aan het baden. Op de ghats, trapjes die afdaalden naar de rivier, werd yoga bedreven en gemediteerd. Dit was geen show voor toeristen, want die waren er niet. Ik was de enige westerling in het plaatsje. Dit was echt. Gefascineerd keek ik naar de mensen die zich vol vuur en overgave wijdden aan hun religie. Als ik hier geboren was zou ik nu met hen meedoen in plaats van, gehuld in nevelen van onbegrip, toe te staan kijken zonder er over te peinzen om mij te buigen voor welk beeld dan ook. Maar als ik in Pakistan geboren was of in Saudi-Arabië, zou ik mijn hoofd vijf maal per dag in de richting van Mekka wenden.

Kunt u mij de weg naar Hyderabad wijzen?
Wordt men op grote wegen vaak geteisterd door veel verkeer en werkzaamheden om die wegen nóg groter te maken, kleine wegen hebben ook hun specifieke problemen. In dit geval betrof het een wegsplitsing, waar het niet duidelijk was welke kant ik op moest. Weliswaar stond er een richtingbord, maar de wegaanduiding erop was afgeplakt met verkiezingspamfletten. Dat was begrijpelijk, want richtingborden zijn daar uitermate geschikt voor. Ook andere belangrijke mededelingen worden er vaak op geplakt. De weg weet iedereen wel, daar heb je geen richtingborden voor nodig.

buspakistan.jpg
Bus in Pakistan.

Hadden de pamfletten er niet op gezeten, dan was ik nog niet veel wijzer geworden, want op deze kleine wegen staan de richtingen vaak in Sanskriet schrift aangegeven. Ook hier was dat het geval, zoals een paar letters die onder het pamflet uitstaken mij vertelden. Tussen de twee afgaande wegen waaruit ik moest kiezen stond een huisje. De eigenaar was ernaast bezig een stukje land om te spitten.
‘Do you speak English?’ vroeg ik hem.
‘Yes’, was het overtuigend klinkende antwoord.
‘Kunt u mij de weg naar Hyderabad wijzen?’
‘Yes.’
‘Wat is dan de weg naar Hyderabad?’
‘Yes.’
‘Links?’ en ik wees naar links.
‘Yes.’
‘Of rechts?’ en ik wees naar rechts.
‘Yes.’
‘Dus u spreekt geen Engels?’
‘No.’
Hier bleek plotseling zijn woordenschat tweemaal zo groot te zijn als ik verondersteld had. Dit ‘no’ op een ontkennende vraag is in India verwarrend, omdat het er in tegenstelling tot in Europa vaak goed gebruikt wordt. De man bedoelde waarschijnlijk te ontkennen, dat hij géén Engels sprak, wat in overeenstemming was met zijn eerste antwoord. Logisch waren zijn antwoorden dus wel, maar of hij steeds de waarheid had gesproken was dubieus. Ik moest denken aan zo’n zelfde huis op zo’n zelfde wegsplitsing, waar twee broers woonden, van wie de ene altijd loog en de andere altijd de waarheid sprak. Dat wetende kon je er met één enkele vraag achter komen welke weg naar Utrecht voerde. Hier lag de zaak gecompliceerder. De man had gelogen door op mijn vraag of hij Engels sprak met ‘yes’ te antwoorden, maar toch ook weer niet, want hij sprak Engels, alleen niet zo veel, maar dat had hij ook niet beweerd. Voorts had hij vrij zeker naar waarheid geantwoord op mijn vraag of hij mij de weg naar Hyderabad kon wijzen. Hij had het alleen niet gedaan. Wel had hij één keer gelogen en één keer de waarheid gesproken op mijn vragen of Hyderabad naar rechts was of naar links, tenzij beide wegen naar Hyderabad leidden. In dat geval zou hij tweemaal de waarheid gesproken hebben, maar indien geen van beide wegen naar Hyderabad leidde, zou hij tweemaal gelogen hebben. Uit deze analyse bleek mij, dat een schijnbaar eenvoudige conversatie toch nog vrij ingewikkeld in elkaar kan zitten.

sneeuwberg.jpg
Himalaya landschap in Noord-Pakistan

Ik bedankte de man voor het verstrekken van deze overvloed aan informatie en koos weifelend voor links. Gelukkig zag ik een eindje verder een man, die met een scooter onderweg was, met een groepje mensen staan praten. Weer vroeg ik of er Engels gesproken werd en de scooterman bleek dat inderdaad te doen en bleek bovendien over een grotere woordenschat te beschikken dan de altijd de waarheid sprekende boer op de hoek. Helaas wist hij niet of dit de weg naar Hyderabad was, omdat, zo verklaarde hij mij, hij niet van deze streek was. Maar geen nood, hij zou het wel even aan de anderen vragen, die weliswaar geen Engels spraken, maar die ongetwijfeld wel de weg naar Hyderabad zouden kennen. Tot mijn verbazing ontspon zich tussen de mensen een langdurige conversatie. Handen wezen nu eens vooruit, dan weer terug en een ieder had een andere oplossing. Het leek een uitermate gecompliceerde onderneming te zijn om van hier naar Hyderabad te gaan, maar uiteindelijk kwam men, zo te horen, toch tot een eensgezinde oplossing van het probleem. Allen waren het plotseling met elkaar eens en gingen vervolgens huns weegs, de een te voet, de ander op zijn fiets. Zelfs de Engels sprekende man vertrok op zijn scooter zonder mij het resultaat mede te delen. Waarschijnlijk was hij mij in de hitte van de discussie vergeten.