Nieuwsbrief nummer 1001

Sinds kort heb ik thuis een internetaansluiting, waardoor de wereld aan mijn voeten ligt. Ik heb de boel zelf geïnstalleerd, waardoor het huis nu vol met draden ligt, zodat ik moet oppassen mijn benen daar niet over te breken. Deze nieuwe ontwikkeling stelt me in staat om mijn eigen website, die Erik Stam zo vakkundig voor mij in elkaar heeft gezet, op mijn gemak te bekijken. Zojuist heb ik dat gedaan en daarbij constateerde ik tot mijn schrik en schande dat het alweer een jaar geleden is dat ik mijn laatste nieuwsbrief schreef.

Ik heb in dit afgelopen jaar niet stilgezeten en dat is er natuurlijk de reden van dat ik niet aan het schrijven van een nieuwe nieuwsbrief ben toegekomen. Een zekere luiheid mag daar overigens bijgeteld worden, helaas. Ik schrijf het maar eerlijk. Nu moet er echter toch eens wat gebeuren en daarom zet ik mij met pen en papier aan mijn bureau om op te schrijven wat ik zoal het afgelopen jaar heb gedaan. En straks, na een hoop kladwerk moet ik het resultaat met één vinger uit gaan typen.

Na een voorjaar waarin ik wat lezingen hield en een paar artikelen schreef vertrok ik op 27 mei vanuit mijn woonplaats Doldersum voor een tocht van drie maanden, waarvan het einddoel Alicante was. Ik kwam tot 2 km voorbij Steenwijk, een reis van één uur in plaats van drie maanden. Daar concludeerde ik dat ik er geen zin meer in had. Het was zwaar bewolkt, het regende, het was koud en er stond een harde tegenwind. “Wat doe ik hier?” vroeg ik me af. Zonder die vraag te beantwoorden vervolgde ik: “Weet je wat? Ik ga gewoon terug naar huis.” en dat deed ik.

Twee dagen later deed ik de tweede poging om naar Alicante te rijden en die slaagde. Die dag reed ik naar Bennekom, waar ik bij Adriaan logeerde, een oud collega in het onderwijs. We kunnen allebei terugblikken op een geweldige carrière in die tak van zelfkastijding, hij van 29 jaar en ik van 107 dagen. Het zal duidelijk zijn dat we die avond veel herinneringen hebben opgehaald aan die kleurrijke periode van 107 dagen, waarin we beiden dongen naar de titel van beste leraar van de school, zo niet die van het hele land.

Van Bennekom reed ik door België en Frankrijk naar Vallauris, een stadje dicht bij Cannes. Daar zocht ik mijn neefje op die iets met computers doet voor een Frans bedrijf. Wat precies ging me natuurlijk een mijl boven de pet. Zijn vrouw is vertaalster en ik hoop nog altijd dat ze eens mijn boeken in het Frans gaat vertalen, omdat er in Frankrijk ongetwijfeld vijftig miljoen mensen staan te trappelen om mijn avonturen op de fiets te lezen.

Na een wandeling door de Esterel fietste ik door de Provence naar Gerard en Marie Bastide in de Languedoc. Gerard ben ik in 1993 tegengekomen op de Olympus in Griekenland, toen hij zijn fiets naar de top aan het sjouwen was. “Het is met die fiets wat zwaarder dan zonder, maar op de terugweg dender ik met een noodvaart omlaag”, vertrouwde hij mij toe, en inderdaad zag ik hem later in bijna vrije val de berg afsuizen. Hij overleefde het, anders zou ik hem niet hebben kunnen opzoeken.

Na een paar dagen rust bij Gerard en Marie fietste ik via een andere vriend in Lezignan naar de Tour de Madaloc, een oude communicatietoren die op een berg staat, die 650 meter boven het plaatsje Collioure aan de côte Vermeille uitsteekt. Op die berg heb ik in 1969 de grondslag gelegd voor mijn fietsreizen. Zie daarvoor mijn boek: ‘Aan de voet van de Tour de Madeloc’ (maar dat heeft u waarschijnlijk al 3x gelezen!?!)

Door Spanje maakte ik vervolgens een grote slinger waarna ik uiteindelijk in Alicante uit kwam. Aanvankelijk was het mijn bedoeling geweest om direct in aansluiting op deze reis een tocht door Madagaskar te gaan maken, dus ergens in Spanje het vliegtuig naar Antananarivo te nemen. Na de mensen op mijn reisbureau herhaaldelijk verveeld te hebben met steeds weer nieuwe vragen over vluchttarieven van verschillende plaatsen in Spanje en zelfs zuid Frankrijk naar Antananarivo, bleek het uiteindelijk het goedkoopst te zijn om van Alicante terug te vliegen naar Nederland en vandaar een retourticket naar Antananarivo te nemen. En dat is wat ik deed. Het leverde me twee rustdagen in Nederland op, die echter erg chaotisch bleken te zijn en me dus meer onrust dan rust brachten. Ik moest opeens veel meer dingen doen en organiseren dan ik verwacht had. Het was dan ook met grote opluchting dat ik op 2 September op Schiphol het luchtruim koos en met een nog grotere opluchting dat ik uit Antananarivo wegfietste voor een 69 dagen durende reis door Madagaskar. Over die reis, waarvan ik op 11 November terugkeerde ben ik een boek aan het schrijven en om mijzelf het gras niet voor de voeten weg te maaien en u nog wat in spanning te houden, schrijf ik over deze reis slechts één ding: Het was mooi. De rest leest u wel in het boek als het klaar is. Het zal bij uitgeverij Elmar verschijnen.

Mocht u alvast een voorproefje willen hebben, kom dan naar de Fiets- en Wandelbeurs in de Rai in Amsterdam, die op 11 en 12 Februari gehouden wordt. Daar ga ik, zowel Zaterdag als Zondag, een lezing met powerpointbeelden houden over die reis.

Behalve met een boek over Madagaskar ben ik ook bezig met een artikel over dat land. Dat zal t.z.t verschijnen in Op Pad van de ANWB.

Deze winter zit ik dus, geheel tegen mijn gewoonte, in Nederland en dat valt tegen voor iemand die in deze periode gewend is in een lekker warm land te vertoeven. Maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen en dat Madagaskarboek is het zwaarst. Of het ook het zwaarst zal wegen is nog maar de vraag. Ik hoop op 6 kilogram en 369,4 gram, wat precies op 4000 bladzijden uitkomt, maar ik vrees dat ik zo’n berg papier niet vol krijg. 400 gram lijkt me realistischer, wat 251 bladzijden oplevert en daar zou ik al tevreden mee zijn.

Ondertussen is Gazelle bezig voor mijn volgende reis een nieuwe fiets te fabriceren, de Gazelle Goldline 2012 of misschien wel de Goldline Gazelle 2012. Daar komen dan weer Vaude-tassen en een Brooks-zadel op en natuurlijk Schwalbe-banden onder. En waar die volgende reis heen zal gaan….? Ik zal u daarover informeren zodra mijn plannen vastere vorm hebben aangenomen.

In het begin van dit nieuwe jaar zit ik vol goede voornemens en een daarvan is: wat regelmatiger verslag van mijn reizen doen op deze website. Dat goede voornemen heb ik al eens eerder gehad en wel op 1 April 2010. Nu zal de geachte lezer zich afvragen: “Wat is beter, een goed voornemen waar niets van terecht komt of helemaal geen voornemen, waar wel wat van terecht komt? Nu ik erover nadenk heb ik een lichte voorkeur voor het laatste. Daarom neem ik mij voor om me toch maar niets voor te nemen en dat is eigenlijk best wel een goed voornemen. Maar ik ga in ieder geval proberen die nieuwsbrieffrekwentie op te voeren.

Tot slot van deze brief boordevol nieuws wil ik alle mensen, die steeds weer trouw mijn website bekijken in de hoop daar een nieuwe nieuwsbrief aan te treffen, bedanken voor hun interesse in mijn verrichtingen. En in het bijzonder wil ik hen bedanken, die een stukje in mijn gastenboek hebben geschreven, dus dank aan:

Jan, Alice, Willy, André, Nel, Albert, Jackie, Henk, Frans, Johan, Nel, Margot, Frits, Kor, Willy, Annerieke, Erik, Ilse, Koos, Bob, Martijn, Merlijn, Eric, Henk, Talisman, P.Pijnenburg, Bas, Brigit, Erik, Elisa, Fakje, André, Colin, Henk, Manon, J.Kuper, Juan, Erik, Roald, Paul, Bianca, Chantal, Diederik, Hennie, Herwig, Jaap, Joan, Remco en Henriette, E.Reijnhout, Brigit, Antonio, Lia, Ilesen, Pim en Jan.

Als ik dat zo zie, een indrukwekkende lijst! Mijn verontschuldigingen voor dit onpersoonlijke antwoord. Liever had ik elk afzonderlijk een antwoord gestuurd, maar daarvoor ontbreekt me helaas de tijd.

Tot spoedig in deze rubriek of tot ergens onderweg,