Een serieus geworden grapje

Onze chauffeur was een waar vakman. Met één hand aan het stuur en in zijn andere zijn mobiele telefoon waardoor hij Georgische volzinnen naar de satelliet zond, koerste hij met een vaart van 140 km/h, waar 50 was toegestaan, door het drukke stadsverkeer van Tbilisi. Als je kenteken met SPS begint (Special Presidential Service) zal geen agent het in zijn hoofd halen op zijn fluitje te blazen. Voor het eerst in mijn leven knoopte ik vrijwillig de veiligheidsgordel om, hoewel zo’n ding bij een dergelijke snelheid weinig uitricht als het fout gaat.
Achterin zat Joop die zichtbaar genoot van deze kermisrit en naast hem lag, geheel uitgeteld, onderuit gezakt en bleek van de wagenziekte, Natia, onze speciaal voor deze gelegenheid toegewezen fotografe.
“Je bent toch niet bang?” vroeg Joop me lachend terwijl we de linker vangrail op een haar na geraakt hadden en in een diagonaal over de weg op die aan de rechterkant afsuisden, een manoeuvre om wat hinderlijke kruipauto’s van 80 km/h voorbij te gaan.
“Ik bang??” vroeg ik, met moeite een glimlach uit mijn gezicht wringend, terwijl het zweet van mijn voorhoofd droop, “Kom nou toch!”
Enkele minuten later kwamen we bij het door militairen en politie bewaakte, zwaar ommuurde, huis van Michael Saakashvili, de president van Georgië en zijn Zeeuwse vrouw Sandra Roelofs aan. Ik telde een dozijn grote Jeeps. Lijfwachten in nette zwarte pakken, met onder hun onberispelijke jasjes grote schietijzers, liepen rond op het pad voor de grote metalen poort in de met camera’s bewaakte muur.

Joop had aanvankelijk niet mee gemogen naar de president, want wie was Joop? Toen ik echter toegelicht had dat hij een goede vriend en fietsmaat was van Eduard Roelofs, de vader van Sandra, gingen ook voor hem de presidentiële poorten open. Voorlopig bleef de grote metalen poort voor ons echter nog dicht, maar na verloop van tijd ging die toch open en werden we door Sandra op de veranda ontvangen. De president was nog bezig zich klaar te maken, niet zozeer om ons te begroeten, als wel voor het defilé dat hij later voor de kanselarij moest afnemen, want het was 26 Mei, Georgië’s Onafhankelijkheidsdag.
Tegen een boompje in de tuin stonden de cadeaus die ik de president en Sandra zou gaan overhandigen: twee goudglimmende Gazelles. Die waren alvast door de fabrikant vooruit gestuurd, zodat ik er niet mee hoefde te sjouwen. Toen ik vorig jaar van Nederland naar Georgië was gefietst werd ik in Tbilisi door de president ontvangen. Meer als grapje dan serieus, beloofde ik hem toen, dat ik voor hem en Sandra een paar mooie fietsen zou regelen bij Gazelle. “Dan kunt u na uw tweede ambtstermijn samen met Sandra op de fiets van Tbilisi naar Terneuzen” had ik erbij gezegd.
Een grapje? Toen ik er later over nadacht leek het me nog helemaal niet zo’n slecht idee en terug in Nederland belde ik er Peter Cijs over op, de accountmanager van Gazelle. Die vond het zelfs een voortreffelijk idee en zo was het gekomen dat Joop en ik nu hier op de veranda van de presidentiële residentie zaten om die fietsen aan te bieden.

De overdracht van de twee goudglimmende Gazelles was helaas voorbij voordat ik het in de gaten had. Ik had een praatje van ongeveer een half uur willen houden met wat aardige suggesties, maar toen de president eindelijk op de veranda verscheen was het met een handdruk en twee tellen poseren met de fietsen, waarbij de weer wat opgeknapte Natia wat plaatjes schoot, gebeurd. Met loeiende sirenes en zwaailichten stoven de auto’s van de president en zijn escorte na het laatste plaatje weg, maar onze chauffeur was net even te laat om zich daarbij aan te sluiten. Hij moest het dus zonder dat escorte doen, maar dat was natuurlijk helemaal geen probleem, want hij was een vakman. En wederom bewees hij dat door met zijn machtige SPS bij 140 km/h tussen de linker en rechter vangrail te oscilleren, terug naar het centrum. Daar kwamen we enkele minuten later tot onze verbazing geheel ongedeerd aan. Door een politieman werden Joop en ik naar een plek voor ’tweederangs VIP’s’ gebracht, vanwaar we het defilé goed konden zien. Soldaten, pantserwagens en tanks trokken langs ons heen en onderwijl speelde de militaire kapel aan de overkant het Georgische Wilhelmus.